Real Astrology, Willem Simmers

Aspecten (vervolg, zie planetaire Aspecten 1 )

 

Aspecten op basis van tekenachtergrond

Stel je eens voor dat je alleen bent in een grote kamer met een aangename veilige sfeer. Helemaal aan de andere kant van de kamer gaat de deur open en er komt iemand binnen die je niet kent. Wat denk je, ervaar je nu een verschil met hoe je je eerst in deze kamer voelde? Waarschijnlijk wel. Ook al sta jij helemaal aan de andere kant van deze kamer, er is iets in je veranderd dat maakt dat je je wellicht anders gedraagt en ook anders voelt. Je bent niet meer alleen, je bent samen en deelt daarmee dezelfde ruimte. Bovenstaande is hetzelfde als een conjunctie. Zodra twee of meer planeten zich in één huis en daarmee in één teken bevinden, dan hebben ze áltijd invloed op elkaar. Natuurlijk, de invloed van de ander zal groter zijn als hij of zij vlak naast je staat of aanraakt (kleine orb) maar planeten die zich in hetzelfde huis/teken bevinden, ook al staan ze op bijna dertig graden afstand van elkaar, bevinden zich per definitie conjunct met elkaar.

Vanuit de klassieke astrologie was er, voor zover bekend, sprake van een aspect als de tekenachtergrond dit toeliet. De feitelijk orb deed er niet toe. Maar....

 

Dariod

Met Dariod begint de verwarring. Voor zover ik heb weten te achterhalen, was het de Franse astroloog Claude Dariod (1533-1594), die in zijn tijd meer bekendheid heeft gegeven, aan het idee dat elke planeet omhuld wordt door een eigen krachtenveld.

De grootte of reikwijdte van deze planetaire uitstralende kracht (krachtenveld), is de feitelijke orb van een planeet en niét de onderlinge afstand in graden die planeten met elkaar hebben.

Deze opvatting was dus niet nieuw. Maar, in tegenstelling tot oudere leerstellingen, huldigde Dariod het idee dat er pas sprake kon zijn van een planetair aspect zodra het krachtenveld van de ene planeet, het krachtenveld van de ander raakte en niet omdat ze toevallig enkel vanuit hun tekenachtergrond elkaar konden zien. Hij onderscheidde zich hiermee van zijn voorgangers, want daarmee liet hij in feite de tekenachtergrond vallen. Dariod noteerde voor de grootte van de uitstralende kracht (orb) van de planeten, de volgende afmetingen.

 

 

Het zou een wonder zijn als alle neuzen met betrekking tot deze afmetingen dezelfde kant op zouden staan: nee dus. Bij Lilly (Christian Astrology) kunnen we op pagina 107 lezen dat zijn voorkeur voor de uitstralende kracht van planeten, de orb van planeten, uitgaat naar iets andere afmetingen.

 

 

Lilly overigens, die ook wel begreep dat er nooit sprake kon zijn van messcherpe scheidingslijnen, geeft aan dat hij gebruik maakt van beide invalshoeken, dus ook van de bevindingen van Dariod. Hoe brengen we dit in de praktijk? En wanneer bijvoorbeeld, heeft een planetair aspect zijn grootste invloed en kracht? Het antwoord op deze vragen kunnen we het makkelijkste vinden door afbeelding 32 en 33 even te bekijken (gekopieerd uit mijn boek 'Klassieke Astrologie voor de moderne Astroloog' pag. 107) 

 

Afbeelding 32

Moiety, het midden

In afbeelding 32 zien we de orb van Mercurius en Jupiter volgens Lilly. Mercurius heeft een krachtveld (orb) dat reikt tot 7 graden rondom hem. Voor Jupiter geldt 12 graden. De uiterste grenzen van deze krachtvelden, raken elkaar wanneer ze zich op een afstand van 19 graden (7 plus 12) tot elkaar bevinden.

Afbeelding 33

Het effect van deze aanraking stelt dan nog niet zo veel voor. Dat verandert zodra deze velden elkaar raken vanaf het midden van hun uitstralende kracht (afbeelding 33). Het is dit, wat men bedoelt met de term moiety. Ze bevinden zich op dat exacte moment op 09⁰30’ van elkaar af (3,5⁰ plus 6⁰). Pas op dat moment beginnen we iets te merken van de gecombineerde invloed van beide planeten, hier Mercurius en Jupiter

 

Natuurlijk wordt deze invloed steeds groter naarmate planeten dichter bij elkaar komen te staan. Met het overzicht ‘Afstanden in graden planetaire aspecten’ zien we meteen de afstanden waar we op moeten letten bij het intekenen van de aspecten.

 

De letter B onder in de tabel, staat voor de buitenplaneten Uranus, Neptunus en Pluto. Het is discutabel, maar aan deze buitenplaneten wordt door verschillende moderne auteurs een orb van vijf graden gegeven.