Real Astrology, Willem Simmers

ESSENTIE VAN DE DRAKENKOP EN DRAKENSTAART

Als je je verdiept hebt in de astrologie,  heb je waarschijnlijk geleerd dat de Drakenkop (noordelijke maansknoop) werkt als de gecombineerde invloed van Jupiter en Venus, en de Drakenstaart (zuidelijke maansknoop) als die van Mars en Saturnus. Daarmee is de toon meteen gezet. De Drakenkop is vanuit deze zienswijze overwegend goed en de Drakenstaart overwegend slecht. Een andere aanname is dat we, kort door de bocht, er goed aan doen ons te richten op de Drakenkop in de horoscoop en ons te bevrijden van de invloed van de Drakenstaart.

 

Dat dit heel wat genuanceerder ligt, is wat het boek over de Maansknopen aantoont. De Maansknopen houden onder meer verband met de vier grote tijdperken, het gouden, zilveren, bronzen en ijzeren tijdperk. Als je bedenkt dat de Drakenkop regeert over het ijzeren tijdperk, waar we nog maar net aan het uitkomen zijn, en de Drakenstaart over het gouden tijdperk, dan kun je je afvragen of het wel zo verstandig is om de Drakenkop te blijven bewieroken

De ademhaling

De maansknopen zijn vanuit een diep astrologisch perspectief de ultieme representanten van de wereld van dualiteit. Zonder deze dualiteit is er, zoals wij dit vanuit onze zintuiglijke waarneming ervaren, geen fysiek leven mogelijk. Onze eerste ervaring met de dualiteit begint met de ademhaling. Hoewel het ademhalingssysteem één systeem is, bestaat het, zoals we weten, uit twee onderdelen, de in- en de uitademing.

Drakenkop

De inademing wordt vertegenwoordigd door de Drakenkop. Eenmaal los van de bron bij het entree van ons bestaan op aarde moéten we als eerste inademen. Hieruit, uit dit ‘moeten’, kunnen we veel afleiden. Dit is zoals gezegd onze eerste confrontatie met de wereld van de dualiteit (je moét inademen om niet meteen dood te gaan, te verdwijnen). Dit ‘moeten’ zit als een volledig onbewuste sturing, als onbewust patroon, in onze geest geëtst. Dit patroon maakt zich (verhuld) op tal van manieren kenbaar in ons dagelijkse leven. De Drakenkop is in vrijwel alles het ‘heilige moeten’.

De Drakenstaart

De uitademing wordt vertegenwoordigd door de Drakenstaart. Hebben we onze longen gevuld, dan ademen we uit, dan moéten we uitademen. Er kan tenslotte ook niets meer bij.

Brengen we dit als metafoor naar de dagelijkse praktijk, dan zegt de Drakenstaart: ‘ik heb overal genoeg ervaring mee, dit hoef ik niet meer, weg er mee.’ Daaraan tegengesteld zegt de Drakenkop; 'ik moet meer want anders heeft mijn bestaan geen zin en heb ik niets om te overleven'. De Drakenstaart kaatst terug en zegt: 'ik ben volledig voorzien en heb alles zó door en door begrepen, dat ik niets meer voor mezelf hoef te hebben.'

De Drakenstaart is in het bezit (doordrenkt) van de diepste wijsheden en draagt alle ervaringen en kennis met zich mee vanuit (en dit is even een aanname vanuit de Indiase astrologie) vorige levens. Hier nog meer aan toe willen voegen, is niet alleen onwenselijk, maar ook zinloos.

Door onze verblinding zien we dit laatste niet. We ervaren niet dat we ten diepste verbonden zijn met het meest wezenlijke, omdat we enkel geloven in (en ervaren) wat onze fysieke zintuigen ons voorschotelen. Dit evenwel is kenmerkend voor het ijzeren tijdperk, dat geheel en al geregeerd wordt door de Drakenkop. 

Tijdperken

We zijn het ijzeren tijdperk nog maar net uit (dit wordt uitgelegd in het boek). Het ijzeren tijdperk kenmerkt zich door een periode waarin we blind achter onze zintuiglijke genoegens aanrennen. De onwetendheid m.b.t. onze spirituele aard maakt dat het adagio 'hebben hebben hebben' is (inademen). We laten ons leiden door agressie en grof geweld, ijdelheid en nog een hele trits aan dwaasheden. We moeten, zo vinden we, in economische zin blijven groeien, want o wee als we een stapje terug zouden moeten zetten. Groei, groter, geweldiger en meer, dat is de corebusiness van Jupiter, dus ja, natuurlijk hebben we kenmerken van Jupiter aan de Drakenkop gegeven. Op zich is daar niets mis mee maar…hoe ver kun je een ballon vullen met lucht voordat hij knapt?

Onze oorspronkelijke natuur

De Drakenstaat leert ons dat de rijkste en meest vervulde mens op aarde, de mens is die niéts meer (in fysieke, emotionele, geestelijke én spirituele zin) voor zichzelf wil of nodig heeft. Hij/zij hoeft dit alles niet meer. Niet omdat het leven als ondragelijk wordt bevonden, maar omdat zijn/haar innerlijke verblijfplaats de bron is waar alles uit voortgekomen is. De Drakenstaart zegt: ‘bewonder wat er te bewonderen valt en laat het leven zichzelf leven. Welkom in het gouden tijdperk. Hoewel, het is niet nodig om de wekker hiervoor te zetten want dit tijdperk dient zich pas aan rond 7700 AD, nadat we door het bronzen en zilveren tijdperk zijn gegaan.

Geschiedenis 

De Maansknopen, Drakenkop en Drakenstaart, waren ooit één. Het betrof een demon of monster, die ook wel als Ahi (slang) aangeduid werd. Hij was de zoon van Simhika (de Leeuwvrouw) en de wijze geest Vipracitta. Zijn naam was Vasuki. In het verhaal dat volgt ontdekken we hoe hij werd opgesplitst in de Drakenkop en Drakenstaart.

Lang geleden wilde de goden een drank maken die hen onsterfelijk zou maken. Dit idee kwam, niet verwonderlijk, van Vishnu. Vishnu is namelijk de god die − onder meer − over de instandhouding van het leven gaat. Om deze magische drank te kunnen maken was het nodig om de kosmische zeeën (ook wel de oceaan van melk genoemd) te karnen. Ze riepen hiervoor de hulp in van de demonen, daar ze dit onmogelijk alleen voor elkaar konden krijgen. Hen werd voorgehouden dat, als het eenmaal gelukt was, ze ook van de drank mochten drinken. Dit was natuurlijk een list, maar de demonen trapten er in.

Ze namen Vasuki gevangen (het sterrenbeeld de Draak, zie verderop) en wonden zijn lange lichaam om een karnstok, die ze in de kosmische oceaan hadden geplaatst. Deze stok rustte op de rug van Vishnu, die zich voor deze gelegenheid getransformeerd had in een schildpad (Kurma Vatara). De goden hielden bij het karnen de staart van Vasuki vast en de demonen, die wel wat gewend waren, zijn kop.

Shiva kleurt blauw

Het begin van dit proces verliep met veel problemen. Er kwam voornamelijk gif vrij, en wel zoveel, dat zowel de goden als de demonen dreigden hieraan onderdoor te gaan. Shiva wist de boel te redden door het gif op te drinken en het daarmee onschadelijk te maken. Het gif brandde in zijn keel met als gevolg dat zijn lichaam blauw kleurde, wat vanaf toen altijd zo is gebleven.

Opsplitsing in Drakenkop en Drakenstaart

Toen het na jaren van karnen dan eindelijk gelukt was, kregen − tot grote schrik van de goden − de demonen als eerste de drank te pakken. Voordat ze er echter van konden drinken werden ze afgeleid door Vishnu, die zichzelf ditmaal getransformeerd had in een beeldschone vrouw, Mohini. De demonen stemden er in toe dat zij, Mohini, de drank zou distribueren en overhandigden haar deze. Jammer voor de demonen, want Mohini ging er eerst mee naar de goden en gaf de demonen te kennen dat ze niet welkom waren. Maar Vasuki, die het meest te lijden had gehad tijdens de bereiding van de drank, liet het er niet bij zitten. Hij vermomde zich als een god (Swarbhanu) en wist wat van de drank te bemachtigen.

De goden die heersten over de zon en de maan ontdekten dit en waarschuwden Mohini. Deze veranderde zich weer razendsnel in zijn oorspronkelijke gedaante, Vishnu, en wierp zijn vlijmscherpe discus naar Swarbhanu en onthoofdde hem daarmee. Jammer echter voor de goden, want Swarbhanu had al gedronken en was onsterfelijk geworden. Sindsdien bestaat hij echter wel uit twee delen, de Drakenkop en de Drakenstaart.

Op dit punt van het verhaal verscheen oppergod Brahma. Brahma zorgde ervoor dat Swarbhanu voortaan als de Drakenkop en Drakenstaart door het leven kon gaan én een plaats mocht innemen tussen de goden die heersen over het lot van de mensen. Vanwege zijn onsterfelijkheid was hij immers gelijk geworden aan de goden.